De Mudéjar-stijl – een stijlstroming in het door de christenen veroverde Spanje, sterk beïnvloed door de voorgaande Moorse cultuur – komt tot grote ontwikkeling in de veertiende en vijftiende eeuw. Kenmerkend zijn de hoefijzervormige Moorse bogen, stuc- en houtsnijwerk met geometrische decoraties en arabesken, alsmede de kleurrijke azulejos: geglazuurde keramieken tegels.
In de zeventiende eeuw kent Sevilla een grote bloei op religieus gebied. Dat komt o.m. tot uiting in de bouw van nieuwe kloosters en kerken in extravagante Barokke stijl, alsmede in een indrukwekkende schilderstraditie met grote meesters als Velázquez, De Zurbarán en Murillo.